Molenwater, Noordvest
Na de laatste uitlegging (1590-1598) werd de stad met vooruitspringende bolwerken voorzien. In de vesten die ook drinkwater leverden werd vis uitgezet, op speciale 'stoepen' werd de was gedaan, tegen de wallen aan werd de schone was gebleekt en de wallen zelf boden een ideale gelegenheid tot openluchtvertier. Al in 1634 werden de wallen beplant, met 1551 iepen en 42 linden en sedert 1840 als een park aangelegd en sierlijk beplant en omwandeld met paden. Aan een van die bolwerken sluit zich het Molenwater; voorheen een waterplas van vier hectaren. Oorspronkelijk bestemd om de Arne, de voor Middelburg zo belangrijke vaarweg, op diepte te houden werd ertussen 1304 en 1314 een molenwater met spuikanaal gegraven dat verdere verzanding van het riviertje moest tegengaan.
Zo’n molenwater, ook wel spuikom of houwer genoemd,was een waterreservoir dat bij vloed werd gevuld. Bij het bereiken van de hoogste stand werd de sluis gesloten, zodat het water niet terug kon stromen. Bij eb werd de spuisluis geopend, waarna het krachtig uitstromende water de haven schoonspoelde - schuurde. Dit spuien van de haven vond met name na springtij plaats, wanneer het water zijn hoogste stand bereikte. De spuikom dreef een getijdenwatermolen aan. De eerste vermelding van een getijdenmolen in Middelburg dateert van 1314. Deze bevond zich aan de Dam/Spuistraat. Hier liep eertijds een spuikanaal van de oude haven aan de Dam naar het Molenwater. Als je in de Spanjaardstraat op het voormalige bruggetje naar beneden kijkt is nog een stukje van het oude spuikanaal te zien. In 1817 werd het Molenwater gedeeltelijk gedempt, een werk in 1859 voltooid.
Molenwater 1861. Zicht op het Burgerweeshuis, Oostkerk en Weesschool. Ter verduidelijk, het hoge huis aan de rechterzijde is nu van de Scouting, water is het overblijfsel van het spaarbekken "Molenwater", met rechts de Zuidsingel, en het kleine witte huisje, links onder de Oostkerk is de vm wijnkoperij "van Leerzem". Je kijkt dus bijna recht de Verwerijstraat in. De Zuidzijde van het Molenwater werd ook wel de Middelburgse Vijverberg genoemd.
http://www.oudmiddelburg.nl/index.php/16-oud-middelburg-in-beeld/dam-molenwater/61-molenwater-noordvest#sigProIdc4743f2d19
Hoewel de kerkelijke organisatie nog niet volledig functioneerde, werden al op 31 maart 1574 voorlopige diakenen aangesteld. Op 5 juni 1574 traden de diakenen definitief aan en overlegden met de armmeesters over de armen- en wezenzorg in Middelburg. Vanaf 1585 namen de diakenen alle taken van de armmeesters over, onder een vorm van toezicht van de magistraat. De diakenen ontvingen soms aanzienlijke legaten en in 1717 spraken zij erover of men niet en soude tragten, indien het mogelijk was, hier van een separaat Borger weeshuys op te rigten. Niet alleen was het bestaande weeshuis overvol, maar de burgers van Middelburg wilden heel graag dat hun kinderen na hun overlijden niet bij kinderen van armen of vreemdelingen zouden worden ondergebracht. Het Burgerweeshuis, gelegen aan het Molenwater, werd gebouwd in de jaren 1717-1719. Een aanzienlijke bijdrage voor de stichting van het burgerweeshuis werd verkregen uit de erfenis van Lydia Boreys. Jongens en meisjes hadden ieder een eigen ingang.
De burgerwezen waren aan hun kleding duidelijk herkenbaar. De meisjes droegen een wollen manteltje met keurslijf, een lange rok, blauwe kousen en een platte muts. De jongens bruine grove wollen rok en broek, waarvan de rok tot over de knieën viel en voorzien was van opslagen. Ze droegen daarbij gebreide, blauwe kousen en schoenen. Natuurlijk moesten de wezen herkenbaar zijn en daartoe werd in de schoudernaad een geel-wit-rood koordje genaaid; later waren de wezen herkenbaar aan een groene kraag. Rijke en aanzienlijke families verzorgden hun eigen wezen. De wezen in het burgerweeshuis behoorden dus tot de middenklasse, de nijvere burgerij, die een redelijk bestaan hadden. In 1812 werd het een algemeen weeshuis, waartoe het in 1845 aan de achterzijde werd uitgebreid.
In 1909 werd het Armweeshuis aan de Heerengracht- en het Burgerweeshuis samengevoegd en werden de kinderen uit het Armweeshuis overgebracht naar het Burgerweeshuis. Na de opheffing van het Burgerweeshuis in 1929 werd het gebouw een jaar later verkocht aan de Vereniging Industrie- en Huishoudschool - de spinazieacademie- thans (2019) onderkomen van atelier Piet Dieleman en Marius Boezem.
Bronnen, noten en/of referenties:
https://bosdijk.info/achtergronden/burgerweeshuis/
http://www.oudmiddelburg.nl/index.php/16-oud-middelburg-in-beeld/dam-molenwater/61-molenwater-noordvest#sigProId70103b9bdf
Middelburg heeft drie schouwburgen gekend. Alle drie stonden aan het Molenwater, naast de Koepoort. In 1807, op 16 december, opende het eerste theater haar deuren. Het classicistische gebouw, erg modern voor die tijd had een voorgevel van 31 meter en was voorzien van 21 grote schuiframen. Het theater had veel van een operazaal op verkleinde schaal. Op de voorgevel van het gebouw prijkte het "CASTIGAT RIDENDO MORES: "Al lachende kastijdt men de zeden". Alle coryfeeën van het Nederlandse toneel hebben in Middelburg gespeeld en onder het licht van vleermuislampen (bekend als spleetgasbrander maar werd ook wel vleermuis- of zwaluwstaartbrander genoemd), doorgaans een waarderend publiek gevonden. De beginjaren van de schouwburg verliepen niet vlekkeloos. Tal van incidenten en protesten van tegenstanders van het theater kleurden deze eerste jaren. De goddeloze optredens brachten hel en verdoemenis. In 1821 kon een actiecomité van kunstliefhebbers een sluiting maar nipt voorkomen. Naast de functie van kunstpaleis deed de schouwburg in de loop der tijden ook dienst voor andere doeleinden. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden er bijvoorbeeld Belgische vluchtelingen opgevangen. De schouwburg stond in 1925 geheel in de steigers voor een rigoureuze verbouwing. Toch was deze cosmetische ingreep maar een kort leven beschoren.
Het negentiende eeuwse gebouw hield het uit tot omstreeks 1938. Toen leek het erop alsof het doodvonnis was getekend. De Middelbursche Courant meldde namelijk, dat de eigenaren de exploitatie niet zouden voortzetten en dat het gebouw zou worden gesloopt. Nog geen maand later was er een 'reddingscomité' gevormd en op 19 oktober 1939 kon een verbouwde en gerestaureerde schouwburg voor het publiek worden opengesteld. Het kreeg al gauw de naam 'de Witte Schouwburg'. Aan het begin van de jaren ’60 gaf de gemeenteraad van Middelburg toestemming tot een grote verbouwing welke begon in 1963. Het werd uiteindelijk totale nieuwbouw van de huidige schouwburg.
Bronnen, noten en/of referenties:
zalig-zeeland.com
http://www.oudmiddelburg.nl/index.php/16-oud-middelburg-in-beeld/dam-molenwater/61-molenwater-noordvest#sigProId2c18e58588
Gasfabriek, Molenwater 1854 - 1954
De gasfabriek te Middelburg werd in 1853 opgericht door de firma Robbe en Compe en ging men voor de straatverlichting door middel van olielampen over op gaslicht. Die overgang verliep echter niet zonder problemen; er waren vaak storingen en het uitvallen van de straatverlichting was dan ook geen zeldzaamheid. In 1881 werd de exploitatie van de gasfabriek een gemeentelijke aangelegenheid. Gasproduktie, geleverd door de gemeente, bleef bestaan tot 1954. Daama vond de levering van afstandgas uit Sluiskil plaats. In 1967 werd overgeschakeld op aardgas. In 1986 moest de grond op het terrein van de voormalige Middelburgse gasfabriek worden weggehaald. De grond was sterk verontreinigd met cyanide en polycyclische aromatische koolwaterstoffen.
Bronnen, noten en/of referenties:
https://encyclopedievanzeeland.nl/Middelburg
http://www.oudmiddelburg.nl/index.php/16-oud-middelburg-in-beeld/dam-molenwater/61-molenwater-noordvest#sigProIdd61eb8b42f